Haar naam was Archie

Jaren geleden kwam onze Japanse rijstvogel Kato om ’t leven tijdens een riskante duikvlucht in z’n kooi. We troffen hem ’s ochtends levenloos aan in z’n etensbakje. We hebben Kato toen, op zijn uitdrukkelijke wens, in kleine kring begraven. Na de ter aarde bestelling was er sake en sushi, precies zoals Kato het gewild zou hebben.

We moesten de afgelopen jaren vaker afscheid nemen van geliefde huisdieren. Na een korte ceremonie pakten we dan vrij snel het gewone leven op. Maar afgelopen dinsdag was alles anders. Dinsdag hebben we afscheid genomen van het liefste schepsel dat ik op aarde ooit ben tegengekomen. Archie, onze Golden Retriever. Blonde godin met een jongensnaam. Over twee weken zou ze negen zijn geworden. We moesten haar laten inslapen omdat haar nieren het niet meer deden en verder leven een lijdensweg zou worden en misschien op ’t allerlaatst al wel een beetje was.  

Op de behandeltafel bij de dierenarts voelde ik haar wegglijden naar Hemelse sferen, een laatste keer trok ze haar wimpers op en toonde ze me haar onweerstaanbare frons. Even later stopte haar hart en kwam bij mij pas echt binnen wat Archie in al haar kwispelende bescheidenheid voor mij heeft betekend. Dat het fijn was om haar om ons heen te hebben dat wist ik natuurlijk. Maar toen het laatste levenslicht uit haar ogen verdween, werd me onder het bleke TL-licht van de dierenartspraktijk opeens vreselijk duidelijk dat Archie een veel groter onderdeel van mijn leven uitmaakte dan ik zelf in de gaten had. Dat ik de warmte en de blijheid die ze rondstrooide en de vanzelfsprekendheid waarmee ze dit deed misschien wel een beetje gewoon was gaan vinden. Terwijl ik heel goed zou moeten weten dat daar niks gewoons en vanzelfsprekends aan was.

Gewikkeld in een deken met veel kleur werd Archie’s lichaam door de dierenarts en haar assistente in de auto gelegd. Ik had ook een belangrijke taak, ik mocht de achterklep openhouden en daar had ik het al moeilijk genoeg mee. Het had iets van een Indiaas afscheidsritueel, ook al was het maar een paar meter naar de parkeerplaats. We bevonden ons op het industrieterrein in Malden, maar die kille omgeving viel even helemaal weg toen we Archie in een kleurrijke mini-processie naar de auto brachten. Zachtjes liet ik de klep dichtvallen waarna mijn poging om de zorgzame dierendokters te bedanken strandde in een half afgemaakte zin. Onderweg naar Mook merkte ik dat ik keer op keer in de achteruitkijkspiegel keek, misschien wel om te checken of er niet toch iets bewoog achterin de auto. Archie had het nooit zo op autorijden. Je gaat raar denken op zo’n moment. Ondertussen vulde mijn hoofd zich met fijne herinneringen.

Zoals die keer dat ik voor het eerst in gaten kreeg dat je hond aanvoelt wanneer je verdrietig bent of niet goed in je vel zit. Dat ze haar snuit op je schoot legde en er met één begripvolle oogopslag voor zorgde dat je het een beetje kon blijven handelen allemaal. Of de dagelijkse wandeltochtjes door de uiterwaarden van de Maas tussen de buffels van Büchner die altijd wel in waren voor een opstootje. Of tegen de avond richting de Mookerhei, reetjes spotten. De rust, de natuur, het relaxte tempo van Archie en dus ook van mij. Dit was niet zomaar wandelen. Dit was een meditatieve ervaring. Therapie voor de ziel. Je was een compleet ander mens als je weer thuis kwam.

Natuurlijk had Archie ook een eigen plekje bij ons in huis. Vrouw des huizes Sylvia had via marktplaats een mooi bankje aangeschaft. Het was niet zomaar een bank. Het was een chaise longue. Kon je lekker op zitten en liggen. Dat vond Archie ook. Eerst deelde ze de bank met Tieke, onze jongste. Als een liefdespaar lagen ze dan in elkaar verstrengeld op het zachte pluche. Tot de kinders op kamers gingen. Toen was de chaise longue voor Archie. De manier waarop ze de bank beklom, met een soort aanloopje uit stand, was een belevenis op zich. De bank zag er niet meer uit, vol met witte haren en slib uit de Maas. Dat hoorde zo, het was Archie’s chaise longue! Daar deed je niet moeilijk over.

Ik zie voor me hoe ik me op een natte zaterdag een half uurtje terugtrek op de bank (we hebben ook een bank waar mensen op mogen 😉 )Het schemert en ik heb zacht de fijne Parijse radiozender Fip opstaan. Langzame jazz vult de kamer in en ik geef me over aan een moment van lichte slaap. Even later voel ik warme lucht tegen mijn wang en daarna een natte neus. Archie vlijt zich tegen de bank aan en ik hoor hoe haar ademhaling en die van mij in hetzelfde ritme terecht komen. Als ik mijn linkerarm laat zakken, kan ik met mijn vingers net bij haar favoriete kroelplekje, bij haar oren. We hebben allebei onze ogen gesloten. Buiten jaagt de westenwind de regen tegen de ramen.

Lieve Archie, je struinde over de stranden van Zeeland, Scheveningen en je rolde zelfs door het sierlijke duingras aan de Bretonse kust. En elke keer vergat je dat zeewater zout is. En er waren zoveel fijne ontmoetingen met andere honden en hondenmensen. Sommigen hadden zelfs speciaal voor jou een hondensnackje mee, en jij wist dat. Als er mensen achter ons wandelden, dan wachtte je. Even begroeten, knuffelen. Dan pas weer verder. Snelheidsrecords hebben we niet verbroken, tijdens onze rondjes 😉

En er was Oud & Nieuw. Dat was dubbel. Je trilde dagenlang als een rietje. En iedere keer als je dacht, nu is het rustig, knalde het weer opnieuw. Gelukkig maakte het feest bij ons thuis veel goed. Want je was de knuffelhond van de jeugd. Wij moesten als ouders ons huis afstaan en werden tot 2 januari weggestuurd naar een klooster in Zuid-Limburg of een B&B ergens in Zeeland. Jeugdig volk van dichtbij en ver weg nam het over. Met slaapzakken en luchtbedden. Voor ze kwamen hadden ze al gecheckt of jij er ook zou zijn, Archie. Zo van: “Is Archie er ook? Dan kom ik!” Je charmes, ze waren onweerstaanbaar.

Ik heb onze vaste rondjes langs de Maas nou een paar keer in m’n eentje gelopen. Voor het gevoel. Om in kleine stappen aan een nieuw ritme te wennen. Dan kijk ik achterom op de dijk omdat jij weer ’s heerlijk aan het treuzelen bent. Maar ik zie je niet. Je bent er niet. Jij bewandelt nu andere paden ergens waar het fijn is. En dat is goed. Alleen lukt het me nog niet er mee om te gaan dat ik je ’s ochtends niet meer kan knuffelen op je chaise longue, dat je halsband ongebruikt aan de knop van de radiator hangt en dat ik de Dentastix bij de Plus kan laten staan.  

Het vindt z’n weg wel, weet ik. Verdrietig zijn heeft ook z’n mooie kanten. Maar lieve lieve Archie, wat mis ik nu je snuit op mijn schoot en je prachtige oogopslag die er voor zorgde dat ik het een beetje kon blijven handelen allemaal.

je “baasje”

Dit bericht werd geplaatst in columns. Bookmark de permalink .

3 reacties op Haar naam was Archie

  1. rob van blommestein zegt:

    veel mooie woorden om ons te vertellen hoe het voelt als je afscheid moet nemen van een vriend ,een maatje en ook een deel van je leven is geworden…zo moeten we afscheid nemen van mensen en dieren maar ook van herinneringen naarmate we ouder worden…we zeggen altijd maar dat het bij het leven hoort en dat is dan ook zo …een serieus stuk maar geschreven uit het hart…sterkte

  2. rob van blommestein zegt:

    veel mooie woorden om ons te vertellen hoe het voelt als je afscheid moet nemen van een vriend ,een maatje en ook een deel van je leven is geworden…zo moeten we afscheid nemen van mensen en dieren maar ook van herinneringen naarmate we ouder worden…we zeggen altijd maar dat het bij het leven hoort en dat is dan ook zo …een serieus stuk maar geschreven uit het hart…sterkte

  3. Dineke Bol zegt:

    Zo herkenbaar. Krijg zelf ook weer de tranen in mijn ogen. De laatste gang naar de dierenarts. Het wegglijden in het eeuwige van je trouwe viervoeter. Kippenvel moment.😪
    Maar blijf vooral aan de herinneringen met jouw hond denken. Deze jaren had je toch NOOIT willen missen. Héél véél sterkte 🐾

Plaats een reactie